VAN RYSEL E-EDR CF

Haal het dekblad tussen de remblokken weg.

Let erop dat je, zolang het dekblad niet tussen de remblokken zit, de remhendel van de voorrem niet induwt.

Je moet het voorwiel recht insteken, de schijf mag de zijkanten van de remblokken niet raken. 

De motor van je fiets zit in het achterwiel. De elektrische verbinding tussen de accu en de motor wordt gemaakt via een dop op het wiel, aan de kant van de schijf.

Voor een goede aansluiting is het heel belangrijk dat die dop naar boven gericht is, zodat die perfect in de daarvoor voorziene ruimte in het frame past (zie het schema hieronder).

Controleer voor je het wiel vastzet of de dop correct is geplaatst en goed vast zit.

Zorg ervoor dat je het deel van de accu dat geen schroefdraad heeft eerst in de zadelbuis steekt.

Duw de accu voorzichtig in de buis tot er nog maar 1 tot 2 centimeter uitsteekt, zodat je er gemakkelijk bij kunt zonder de stabiliteit in gevaar te brengen.

Wees voorzichtig met de accu om schade aan de elektrische bedrading te voorkomen. Voorzichtigheid is cruciaal om de elektrische aansluitingen niet te beschadigen.

A: motor.
B: knop om de fiets aan of uit te zetten, het accuniveau te controleren of van ondersteuningsstand te wisselen.
C: laadaansluiting van de fiets.
D: accu (je kan de accu niet uitnemen).

Druk 1 seconde op de knop op de bovenbuis om de fiets aan te zetten.

Als de fiets aan is, zet je de fiets uit door 3 seconden op de knop op de bovenbuis te drukken.

De motor van de fiets heeft 4 ondersteuningsstanden:
0 WIT: geen ondersteuning.
1 GROEN: weinig ondersteuning. (beperkt accuverbruik)
2 ORANJE: gemiddelde ondersteuning.
3 PAARS: veel ondersteuning (hoog accuverbruik).

De ondersteuning schakelt automatisch uit zodra de snelheid boven de 25 km/u komt.

In de Mahle-app kan je de mate van ondersteuning in de drie verschillende standen personaliseren.

Je kunt de app downloaden via de link hieronder.

Ja, wanneer de fiets minimaal in ondersteuningsstand 1 staat, activeert de elektrische ondersteuning pas wanneer je begint te trappen.
De mate van ondersteuning kan dan worden aangepast aan de gekozen ondersteuningsstand. In stand 1 moet je meer trappen dan in stand 3 om dezelfde snelheid te bereiken.

Met de knoppen op de bovenbuis:
- De knop kort indrukken:  verhoog het ondersteuningsniveau (0->1->2->3)

Als de fiets in niveau 3 staat, ga je met een druk van 1 seconde op de knop terug naar niveau 0. Vanaf daar kan je weer opnieuw naar stand ->1->2->3.

Op basis van de kleur van de knop op de bovenbuis.

Wit: niveau 0.
Groen: niveau 1.
Oranje: niveau 2.
Paars: niveau 3.

Als je fiets gekoppeld is aan je fietscomputer, kan je het ondersteuningsniveau ook direct op je fietscomputer zien. Zie voor meer informatie het gedeelte "Mijn fiets koppelen".

De aanbevolen bandenspanning bedraagt 4,5 bar.

De minimale druk bedraagt 3,5 bar en de maximale druk 5,5 bar.

Wanneer je fiets net uit de winkel komt, is het remvermogen lager omdat de remblokken en -schijven nog nieuw zijn. Sterk koud en aanhoudend remmen (bijvoorbeeld in een afdaling), kan zorgen voor oververhitting en "verglazing" van de remblokken.

Om dat verschijnsel, dat de remmen onbruikbaar maakt, te voorkomen, raden we aan om de remmen in te remmen. Inremmen houdt in dat je met elke rem een tiental keer remt. Rem zo dat je snelheid sterk vertraagt van 25 naar 5 km/u, maar zonder het wiel te blokkeren. Gebruik slechts één rem tegelijk.

Als je een glad en glanzend laagje op je remblok ziet, is het hoogstwaarschijnlijk verglaasd. Om dat te verhelpen en te voorkomen dat je het moet weggooien, kun je het lichtjes opschuren met fijn schuurpapier (korrel 120). Draag handschoenen en een veiligheidsbril als je remblokken opschuurt. Monteer je remblokken vervolgens weer op je fiets en rem opnieuw in.

De accu is bestand tegen regen, maar mag niet worden ondergedompeld of worden gereinigd met een hogedrukreiniger.

We raden aan om je fiets zo beschut mogelijk te stallen.

De fiets schakelt na enkele minuten zelf uit als de fiets niet gebruikt wordt.

Zorg voor je je elektrische fiets begint op te laden, dat je in een vochtvrije ruimte bent, uit direct zonlicht en bij een temperatuur tussen +10°C en +40°C.

Open om het opladen te starten het klepje op de trapas.

Sluit de oplader aan. Als het ledlampje groen oplicht, is de accu volledig opgeladen.

Zolang de fiets aan staat, wordt het accuniveau ook weergegeven.

Bekijk het onderstaande schema om te zien hoe je het laadniveau kunt aflezen aan de groene led.


Als je fiets gekoppeld is aan je fietscomputer, kan je het accuniveau ook direct op je fietscomputer zien. Zie voor meer informatie het gedeelte "Mijn fiets koppelen".

De accu is in 3 uur opgeladen.

De tijd voor het opladen kan variëren afhankelijk van de temperatuur. We raden aan om je accu altijd in een ruimte bij 10° tot 40° graden op te laden.

Je kan tot 150 km afleggen met de elektrische ondersteuning in ECO-stand. Verschillende factoren hebben echter een invloed op die afstand:

- De belasting van je fiets: de actieradius wordt kleiner als je fiets heel zwaar beladen is.
- De route: als je veel moet klimmen, is je actieradius kleiner
- De bandenspanning: de accu gaat langer mee bij een bandendruk tussen 3 en 3,5 bar.
- De buitentemperatuur: de actieradius is kleiner bij koud weer.
- De gebruikte ondersteuningsstand: we raden je aan een lagere ondersteuningsstand te kiezen bij een laag accuniveau.
> De manier waarop je de accu oplaadt en opbergt

Als je de actieradius van je fiets wilt vergroten, kun je een extra 171Wh-accu toevoegen bij de bidonhouder op het frame (range extender).

Nee, lithium-ionbatterijen hebben geen geheugeneffect. Je kunt het de accu op elk moment opladen.

Het wordt zelfs aanbevolen om voor blijvende optimale prestaties je accu regelmatig op te laden.

Het wordt sterk afgeraden om je accu een hele nacht lang zonder toezicht aangesloten te laten zitten.

Ter info: wanneer de accu volledig vol is, schakelt de oplader uit (het ledlampje van de lader blijft wel branden).

Nee, er is geen dynamo-effect.
Hoewel er systemen bestaan waarbij de accu tijdens het fietsen of remmen oplaadt, is dat rendement zeer laag: je moet tientallen kilometers afleggen om 1 km extra ondersteuning te genereren.

Het gaat om een fiets met elektrische ondersteuning. Je kunt dus zeker ook fietsen zonder die ondersteuning.

De accu kan veilig en zonder aantasting van het vermogen tot zes maanden worden opgeborgen, zonder dat je die moet opladen. Zorg er wel voor dat je de accu vóór die lange opslagperiode volledig hebt opgeladen.

ANT+ is een draadloze technologie waarmee apparaten van verschillende merken met elkaar kunnen communiceren, met behulp van gestandaardiseerde transmissieprotocollen.

Deze fiets gebruikt twee verschillende ANT+-protocollen:

ANT+ LEV (Light Electric Vehicle): met dit protocol kan je gegevens over de elektrische fiets versturen, zoals de gekozen ondersteuningsstand, het accuniveau, de actieradius enz. Alle fietscomputers en gps-toestellen op de markt die ANT+ LEV gebruiken, kunnen die informatie ophalen en weergeven.

ANT+ PWR (Bicycle Power): dit apparaat meet hoeveel kracht (in watt) de fietser gebruikt om de fiets voort te bewegen en op welke snelheid. Fietscomputers of gps-toestellen met ANT+ PWR kunnen ook die gegevens weergeven.

Let op: als je de fiets voor het eerst met een fietscomputer of gps gebruikt, moet je ze aan elkaar koppelen. Je moet twee koppelingen maken, een voor elk ANT+protocol. Bekijk de handleiding van je toestel om te weten hoe je ze op elkaar aansluit.

Download de app Mahle My Smartbike, verkrijgbaar voor Android en iOS, via de link hieronder.

Eenmaal gekoppeld zal je alle nodige informatie direct in de app kunnen zien.

De E-EDR CF heeft inderdaad een ingewerkte vermogenssensor in het crankstel. Je hebt een ANT+-compatibele fietscomputer nodig.

Volg de instructies van de fabrikant van je fietscomputer om verbinding met de sensor te maken.

Als je een probleem met het elektrische systeem hebt, kan je via de link hieronder contact opnemen met de helpdesk van Mahle.

Een nieuwe accu wordt in stand-bymodus bewaard zodat deze niet verslijt.

De eerste keer dat je de accu gebruikt, moet je de accu aansluiten op de oplader en op een stopcontact om de accu uit de stand-bymodus te halen, als de winkel dat nog niet heeft gedaan.

Als de accu nog steeds niet wil inschakelen, neem dan contact met ons op via het contactformulier of bezoek een Decathlon winkel.

1. Controleer of er geen vuil is dat het opladen belemmert
De connectoren van de lader en van de accu moeten schoon zijn, er mogen geen vuilresten op zitten die het contact tussen de lader en de accu kunnen hinderen.

2. Controleer de aansluiting Accu - Lader - Stroomnet
> Controleer of je wel de lader gebruikt die je bij Decathlon hebt gekregen
> Sluit de lader aan op de accu en op een stopcontact.

Het duurt 3 uur om een volledig lege accu op te laden.

Als het probleem aanhoudt, neem dan gerust contact op via het contactformulier, of ga even langs bij een van onze Decathlon-ateliers.

1. Zorg ervoor dat je je fiets goed gebruikt en opbergt

De actieradius van je e-bike hangt van een aantal factoren af:

- De belasting van je fiets: de actieradius wordt kleiner als je fiets heel zwaar beladen is.

- De route: als je veel moet klimmen, is je actieradius kleiner.

- De bandenspanning: de accu gaat langer mee bij een bandendruk tussen 3,5 en 5,5 bar.

- De buitentemperatuur: bij koud weer kan je minder kilometers maken (soms tot wel 50% minder).

- De gebruikte ondersteuningsstand: we raden je aan een lagere ondersteuningsstand te kiezen bij een laag accuniveau.

- De trapkracht: hoe harder je trapt, hoe verder je komt.
Een elektrische fiets blijft in de eerste plaats een fiets. Je moet de versnellingen dus aanpassen aan het terrein.
2. Een oudere accu kan aan vermogen verliezen
De actieradius van die accu zal dus kleiner zijn. Kom gerust even langs in een Decathlon-atelier om de staat van je accu te laten controleren.

Rood knipperlicht: Fout - Dit wijst op een ernstige fout. Als het lichtje rood knippert, moet je je fiets voor reparatie langsbrengen bij een Decathlon-werkplaats.

Zodra je een foutcode ziet, deel je die bij voorkeur via de app Mahle My Smartbike voor een diagnose of gerichte hulp.

Oranje knipperlicht: Waarschuwing - Dit signaal geeft een waarschuwing weer die mogelijk aandacht nodig heeft, maar niet per definitie direct hersteld moet worden. We raden in dit geval aan je fiets na te kijken en te zien of je andere tekenen van storing vindt.

Zodra je een foutcode ziet, deel je die bij voorkeur via de app Mahle My Smartbike voor een diagnose of gerichte hulp.

Vast paars licht: Updatefout - Dit duidt op een probleem na een update. Ga naar een erkende distributeur om het probleem op te laten lossen.

Zodra je een foutcode ziet, deel je die bij voorkeur via de app Mahle My Smartbike voor een diagnose of gerichte hulp.

Geeft je fietscomputer een foutcode weer? Kijk in de lijst hieronder voor de bijbehorende problemen en oplossingen:

Foutcode 22: fout met de motor. Controleer de aansluitingen. Als het probleem aanhoudt, breng je fiets dan langs bij een Decathlon-werkplaats.

Foutcode 30: bescherming tegen overstroom. Start de fiets opnieuw op. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 32: HMI-ECU-communicatiefout. Controleer de aansluitingen. Schakel stand 0 in. Lost dat het probleem niet op, kom dan eens langs in de werkplaats.

Foutcode 33: geen info van de snelheidssensor. Fout van de snelheidssensor. Vereist bij aanhoudende foutmeldingen ondersteuning van een werkplaats.

Foutcode 43: koppelfout. Fout van de koppelsensor. Controleer de aansluitingen. Lost dat het probleem niet op, kom dan eens langs in de werkplaats.

Foutcode 44: bescherming tegen te lage spanning. De accuspanning is te laag. Laad de accu op.

Foutcode 45: bescherming tegen te hoge spanning. De accuspanning is te hoog. Ontlaad de accu.

Foutcode 46: fout in de Hall-sensors. Fout van de motorsensor. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 47: bescherming tegen oververhitting van de ECU. De temperatuur van de motorbedieningsunit is te hoog. Laat het systeem afkoelen.

Foutcode 49: fout in accustroom. De accustroom is te hoog, verminder de ondersteuning. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 50: fout BMS-communicatie. BMS-ECU-communicatiefout. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 51: communicatiefout, frame verloren. Communicatieprobleem. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 52: VG driver-fout onderspanning. De spanning van de motorbedieningsunit is te laag. Laad de accu op. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 53: oververhitting van de driver. De temperatuur van de motorbedieningsunit is te hoog. Laat het systeem afkoelen.

Foutcode 54: overstroom van de driver. De stroom van de motorbedieningsunit is te hoog. Verminder het ondersteuningsniveau. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 55: VDD-onderspanning van de driver. De spanning van de motorbedieningsunit is te laag. Laad de accu op. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 56: cadans ongeldig. Fout van de cadanssensor. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 57: betrouwbaarheid van de snelheid. Fout van de snelheidssensor. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 59: betrouwbaarheid van de versnellingen. Fout van de snelheidssensor. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 61: motorblokkering. Motorfout. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 62: overschrijding van de tick shift. Firmwarefout van de motorbedieningsunit. Start de fiets opnieuw op. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 67: communicatiefout CAN_UDS_DLC. Communicatieprobleem. Start de fiets opnieuw op en controleer de aansluitingen. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 69: fout nulfase. Stroomsysteemfout. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 70: temperatuur van de motor is te laag. Ga naar een warmere plek.

Foutcode 71: temperatuur van de motor is te hoog. Ga naar een koelere plek.

Foutcode 72: temperatuur van de motorsensors is te laag. Ga naar een warmere plek.

Foutcode 73: temperatuur van de motorsensors is te hoog. Ga naar een koelere plek.

Foutcode 74: te hoge snelheid van de motorgroep. Verminder de snelheid. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 77: fasestroom uit balans. Stroomsysteemfout. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 79: CAN-communicatie lang zonder spanning. Communicatiefout. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 80: fout in de vermogensfase. Stroomsysteemfout. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 84: fout in de analoge input. Fout in de sensors van de motorbedieningsunit. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 85: temperatuur van de motorbedieningsunit is te laag. Ga naar een warmere plek.

Foutcode 86: interne fout van de LIB van de motorbedieningsunit. Start de fiets opnieuw op. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 87: voedingsfout van de koppel- en cadanssensors. Start de fiets opnieuw op. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 88: fout in de aansluiting van de motor. Start de fiets opnieuw op. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 129: HMI-demomodus. Schakel ondersteuningsniveau 0 in. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 130: mislukte HMI-configuratie. Schakel ondersteuningsniveau 0 in. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 132: fout CAN_TX. HMI-communicatiefout. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 133: CAN_RX_BMS. HMI-BMS-communicatiefout. Schakel ondersteuningsniveau 0 in. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 134: CAN_RX_ECU. HMI-ECU-communicatiefout. Schakel ondersteuningsniveau 0 in. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 136: diagnose van de hoofdknop. Fout hoofdknop. Schakel ondersteuningsniveau 0 in. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 137: diagnose van linkerknop E-shifter. Fout linkerknop E-shifter. Schakel ondersteuningsniveau 0 in. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 138: diagnose van rechterknop E-shifter. Fout rechterknop E-shifter. Schakel ondersteuningsniveau 0 in. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 139: HMI niet gekalibreerd. Schakel ondersteuningsniveau 0 in. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 140: IMI HMI beperkte functionaliteit. Schakel ondersteuningsniveau 0 in. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 144: ALS beperkte functionaliteit. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 145: led beperkte functionaliteit. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 160: antidiefstalmodus actief.

Foutcode 167: te lage spanning van het pack. Aanbevolen wordt de accu snel te vervangen. Schakel ondersteuningsniveau 0 in.

Foutcode 168: te lage spanning van de cel. Aanbevolen wordt de accu snel te vervangen. Schakel ondersteuningsniveau 0 in.

Foutcode 169: vertraging actief, opladen. Hoge laadtemperatuur. Plaats de accu in een koude omgeving om op te laden. Om te voorkomen dat de accu beschadigd raakt, is de oplaadsnelheid vertraagd.

Foutcode 170: vertraging actief, ontladen. De accu is te warm. Voor de veiligheid is het motorvermogen verminderd. Schakel de elektrische ondersteuning uit of wacht even tot de accu afgekoeld is.

Foutcode 171: lichte onbalans van het pack. Onbalans tussen de cellen. De capaciteit van de accu kan beperkt zijn. Laad de accu zo snel mogelijk op.

Foutcode 172: overstroom of kortsluiting USB. Er is overstroom of kortsluiting opgetreden in de USB-oplaadkabel. De fiets kan goed werken, behalve de USB-kabel. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats. Controleer de staat van de fietsverlichting en de -bedrading.

Foutcode 173: overstroom of kortsluiting lichten. Er is overstroom of kortsluiting opgetreden in de bedrading voor de verlichting. Controleer de staat van de fietsverlichting en de -bedrading. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 174: overstroom of kortsluiting back-up. Er is overstroom of kortsluiting opgetreden in de bedrading voor de verlichting. Controleer de staat van de fietsverlichting en de -bedrading. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 180: overstroom opladen. Er is overstroom opgetreden tijdens het laadproces. Controleer of de oplader in goede staat is. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 181: overstroom bij ontladen. De accu heeft last van overstroom. Dat kan te wijten zijn aan het feit dat de motor meer piekvermogen vereist dan de accu kan leveren. Schakel ondersteuningsniveau 0 in. Verminder het ondersteuningsniveau en controleer de bedrading. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 182: kortsluiting. Kritieke fout voor de BMS. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 184: interne bedrading open. Storing in de interne bedrading van de accu. Schakel ondersteuningsniveau 0 in. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 185: oververhitting van het pack. De accucellen zijn te warm. Accucellen worden ernstig aangetast door hoge temperaturen. Schakel ondersteuningsniveau 0 in. Ga naar een koelere plek.

Foutcode 186: onderkoeling van het pack. De accucellen zijn te koud. Accucellen worden ernstig aangetast door lage temperaturen. Schakel ondersteuningsniveau 0 in. Ga naar een warmere plek.

Foutcode 187: oververhitting van het pack bij opladen. De temperatuur is te hoog om de accu op te laden. Schakel ondersteuningsniveau 0 in. Ga naar een koelere ruimte om ervoor te zorgen dat de cellen langer meegaan.

Foutcode 188: onderkoeling van het pack bij opladen. De temperatuur is te laag om de accu op te laden. Schakel ondersteuningsniveau 0 in. Ga naar een warmere ruimte om ervoor te zorgen dat de cellen langer meegaan.

Foutcode 189: bescherming tegen overspanning van het pack. De spanning van de accu is hoger dan de maximaal toegestane spanning. Stop het laadproces en probeer te ontladen.

Foutcode 190: bescherming tegen onderspanning van het pack. De spanning van het pack van de accu is lager dan de minimaal toegestane spanning. Schakel ondersteuningsniveau 0 in. Laad de accu zo snel mogelijk op.

Foutcode 191: bescherming tegen overspanning van de cel. De spanning van de cel is hoger dan de maximaal toegestane spanning. Stop het laadproces en probeer te ontladen.

Foutcode 192: bescherming tegen onderspanning van de cel. De spanning van de accu is hoger dan de maximaal toegestane spanning. Schakel ondersteuningsniveau 0 in. Laad de accu zo snel mogelijk op.

Foutcode 193: oververhitting FET BMS. BMS MOSFET temperatuurstoring. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 194: overstroom of kortsluiting HMI 1. Er is een overstroomfout op de HMI 1-kabel. Schakel ondersteuningsniveau 0 in en zet de fiets uit. Koppel HMI 1 los en sluit de afstandsbediening aan op de HMI 2-kabel.

Foutcode 195: overstroom of kortsluiting HMI 2. Er is een overstroomfout op de HMI 2-kabel. Schakel ondersteuningsniveau 0 in en zet de fiets uit. Koppel HMI 2 los en sluit de afstandsbediening aan op de HMI 1-kabel.

Foutcode 196: overstroom of kortsluiting MCON. Er is een overstroomfout op de MCON-kabel. Schakel ondersteuningsniveau 0 in. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 197: kritieke softwarefout. Kritieke fout voor de BMS. Schakel ondersteuningsniveau 0 in. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 198: CAN-communicatiefout. Er zijn beveiligingsfouten in de BMS-communicatie. Schakel ondersteuningsniveau 0 in. Vermijd het gebruik van apparatuur die niet origineel van Mahle is.

Foutcode 200: kritieke fout. Kritieke communicatiefout in de BMS. Schakel ondersteuningsniveau 0 in. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 201: tegenstroom. Fout van tegenstroom. Controleer of de motor de fiets niet afremt. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 248: oververhitting van de oplader. Ga naar een koelere plaats of verlaag de temperatuur van de lader.

Foutcode 249: kortsluiting van de oplader. Fout stroomtoevoer lader. Controleer de bedrading. Koppel de lader los en sluit opnieuw aan. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 250: overspanning van de lader. Overspanning van de lader. Koppel de lader los en sluit opnieuw aan. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 251: overstroom van de lader. Overstroom van de lader. Koppel de lader los en sluit opnieuw aan. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 252: time-out van de lader. Communicatiefout lader. Koppel de lader los en sluit opnieuw aan. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

Foutcode 253: CAN-communicatie van de lader. Communicatiefout lader. Controleer de connectoren. Koppel de lader los en sluit opnieuw aan. Houdt het probleem aan, ga dan naar een werkplaats.

De fiets heeft een beschermingsgraad van IPX4 tegen opspattend water.

De minimale breedte is 28 mm en de maximale 45 mm.

Let op: het frame van je fiets is geschikt voor een maximale breedte van 32 mm.

Hoe ontvet ik mijn fietsketting?
Om je ketting juist te ontvetten, moet je een ontvettend product op de fietsketting en de volledige transmissie spuiten. Gebruik vervolgens een schone doek om het vuil van de ketting en de cassette te verwijderen. Afhankelijk van de algehele staat van je ketting, mag je best wat extra aandacht besteden aan de vuilste plaatsen!
Spoel het ten slotte grondig af om alle resten te verwijderen. Zelfs nadat het product is aangebracht, kunnen er nog vuilresten achterblijven.
Laat het product tot slot enkele minuten inwerken en veeg de ketting dan af met een droog doekje om alle resterende vuilresten en ophopingen te verwijderen.

Voor het gemak en voor een gegarandeerd schone ketting, kan je ook onze kettingreiniger gebruiken.

Lees ons advies voor meer informatie over het onderhouden van je fietsketting.

De band kan in de loop van de tijd wat stijf zijn geworden, dus zet gerust wat kracht!

Gebruik een cassetteafnemer en kettingzweep om de cassette los te draaien. Het enige wat je dan nog moet doen, is de nieuwe cassette erop schroeven.

Je vindt de cassetteafnemer en kettingzweep via de link hieronder. Heb je een cassette nodig, dan vind je die bij "reserveonderdelen".

Om je ketting te vervangen heb je het volgende nodig: een kettingpons, een nieuwe ketting en een snelschakel.

Zet de ketting op het laatste tandwiel en op het kleinste kettingblad.

Haal eerst de snelschakel weg met een missinglinktang en haal dan de ketting van de transmissie.

Leg de nieuwe ketting op het laatste tandwiel en op het kleinste kettingblad zodat je gemakkelijk de juiste lengte kunt bepalen.
Let op: sommige kettingen moeten in een bepaalde richting worden geplaatst, lees goed de handleiding.

De ketting moet vlak langs de bovenkant van het bovenste wieltje van de derailleur lopen.

Als je de juiste lengte hebt vastgesteld, kun je de kettingpons gebruiken om de ketting tot op die lengte in te korten.

Plaats tot slot de snelschakel op de ketting en draai het pedaal zo dat de snelschakel bovenaan komt te liggen. Oefen lichte druk uit met je hand om na te gaan of alles op de juiste plek zit.